Olympisch vuur


Een klein historisch moment, voor het eerst in mijn leven zou de schoorsteenveger langskomen. Een romantisch beroep leek me. Daken beklimmen in weer in wind om mensen warmte en gezelligheid te schenken. Op de een of andere manier stelde ik me de schoorsteenveger lang voor, mager, en uiteraard melancholiek, want wie zorgt er voor warmte in zijn eigen leven? Uiteraard heeft hij geen gezin, hij is waarschijnlijk een wees. Zijn droefheid is niet van zijn geharde gezicht af te lezen, maar alleen in de ogen te zien, de zwartgeblakerde kanalen van zijn ziel. Het bakkertje schenkt blijdschap door taarten en koekjes, maar bakt ook voor zijn eigen gezin, de schoorsteenveger schenkt zonder er al teveel voor terug te krijgen, men is hem alweer vergeten als hij de straat uitloopt. In 'The Chimney Sweeper' dicht William Blake over de jonge schoorsteenveger Tom, die vertwijfeld raakt als zijn 'lamswollen krullen' zwart zijn geworden door al het roet. Hij wordt gerustgesteld dat 'van zijn wit haar beroofd' roet geen vat zal hebben op zijn hoofd. 's Nachts droomt Tom over 'duizenden vegers' gevangen in zwarte doodskisten.

Rond het middaguur stapt een kleine, kale, bijzonder vrolijke man mijn huis binnen richting woonkamer. 'Ah, dat is een oudje,' zegt hij opgewekt over mijn gele gaskacheltje. Ik bied hem koffie aan, maar hij heeft al teveel koppen gehad. In een handomdraai demonteert hij alles en vervolgens vliegt hij via de trap op de overloop en het luik het dak op. Ik hoor wat stappen boven me, maar al snel is hij weer terug in de huiskamer. 'Ziet er netjes uit allemaal. Geen vogelnestjes ook.' Ik kijk toe hij alles weer in elkaar zet. 'Zal ik hem ook weer voor je aanmaken?' vraagt hij. 'Graag,' antwoord ik. En daar verschijnt de gasvlam weer. Geen Olympisch vuur, maar kunnen we het ons niet voorstellen; is ons leven niet de Spelen? Over skischansspringen een andere keer.

De schoorsteenveger overhandigt me een blauw kaartje van het schoorsteenveegbedrijf. 'Geeft u me maar een abonnement,' zei ik, 'hoeveel keer is het per jaar?' 'Een keer,' zegt hij, 'ik geef je wel een seintje.' Als ik de voordeur dichtdoe, meen ik hem te horen roepen, maar hij gaat alle trappen van de vier etages naar beneden zingende: 'Heb je even voor mij?' Het spijt me dat de schoorsteen niet vaker schoongemaakt hoeft te worden. Een keer per week is misschien wat veel, maar een keer per maand lijkt me helemaal niet overdreven, en om het Olympisch vuur feestelijk te ontsteken, dat moet je door een schoorsteenveger laten doen. Blake vervolgt zijn gedicht over Tom met een Engel die met een sleutel de kisten openmaakt. 'En blij rende elk door een wei wat hij kon, en baadde in een stroom, en glom in de zon.'


Reacties

Populaire posts van deze blog

Macht

End of story

Keuzemenu