Interactief
Vrijdag in de trein terug naar Rotterdam keek ik op vanuit mijn brievenboek van Nietzsche - ik had het bijna uit, de 'waanzinsbrieven' zouden snel hun aanvang nemen - naar mijn hoed en de rugzak van het meisje dat schuin tegenover me zat en me zenuwachtig maakte op de goede manier - nou ja, goed. Dezelfde roodbruine kleur. Soms kun je niet anders dan aan de gang gaan met tekens, wat een andere manier is om te zeggen dat ik me niet kon inhouden. Toen we Rotterdam, het eindpunt, naderden, zei ik met een metaforische knipoog: 'Hè hè, eindelijk weer terug in Rotterdam, dat Amsterdam is toch maar niks.' 'Ja, eindelijk weer thuis,' zei ze, maar het was duidelijk dat ze me niet af wilde vallen. Er viel een stilte. 'Een mooie dag, hè?' floepte eruit, het was heel zonnig geweest. 'Ja, ik was in Zaandam vandaag,' begon ze enthousiast te vertellen, 'en heb meegedaan aan interactief theater.'
Daar had ik nog nooit van gehoord, het kwam erop neer dat je meedeed aan een toneelstuk, maar soms niet wist of iemand een acteur was of niet. 'Heel bizar,' zei ze. 'Een beetje zoals in het echte leven,' filosofeerde ik, waarbij je ook niet weet wie acteert en wie niet, weet je wel? Waarbij realiteit en fictie door elkaar lopen.' 'Ja,' zei ze, het werd wat ongemakkelijk. Ik vermoedde dat ze een acteur in mij zag. 'Niet teveel over nadenken,' voegde ik er snel aan toe, 'anders word je gek.' We kwamen Rotterdam Centraal binnen en ze wenste me een fijne avond. Ik kan dat 'fijne avond' niet meer horen, al zeg ik het zelf ook. Daarna zag ik dat er een deo-stick op haar plek lag. Een originele variant op het muiltje van Assepoester, maar ik ren haar niet achterna, want terwijl ik over het perron liep, dacht ik: ik stonk waarschijnlijk. Met een te warm overhemd en met boekentassen had ik de hele hoofdstad doorkruist. Ik rook niet aan mijn oksels, dat was niet nodig. Het interactieve theater had zijn deuren gesloten, morgen was er weer een dag.
Reacties
Een reactie posten