Giulietta


Afgelopen week was ik uitgenodigd voor een feestje in Amsterdam. Het thema was Al-Andalus en de gastvrouw, een 81-jarige vrouw maar met de energie van het omgekeerde, een achttienjarige dus, had gekookt in de stijl van de keuken van Cordoba ten tijde van het kalifaat. Er was sefardische muziek en mij was gevraagd om wat voor te dragen uit die tijd. De gastvrouw, ze is weduwe van de legendarische schrijver Ab Visser, vertelde over een schildpad die ze eens hield als huisdier genaamd Romeo. Op de terrassen in Parijs staarden ze naar het dier en iemand vroeg: 'Is dat niet zielig?' Ook 'karde' vaak een parkiet gezeten op de schildpad door de hotelkamer. Ze wist te vertellen dat Patricia Highsmith van slakken hield en ze in haar bh vervoerde. Over Ab Visser hoorde ik dat als het hem ergens niet beviel hij de boekenkast liet omkieperen. De vraag luidt: verdient dit navolging? Maar wat navolging aangaat, nog even over excentrieke huisdieren, Herman Brood en zijn papegaai kwamen ter sprake. Nu de vraag, en ook al gruw ik ervan, moet ik er ook eentje? Een slang is uitgesloten, met de zangeres van de avond had ik het over die beesten en ze zei dat ze zelden iemand was tegengekomen met zo'n diepgewortelde afkeer om niet te zeggen haat als het ging om slangen. Ze was zo vriendelijk dat ze alles van Gods schepping in haar armen zou sluiten, maar reptielen hebben helaas mijn hart nog niet gestolen. 'Christelijk waarschijnlijk,' zei ik. 'Ja,' zei ze met een lichte afkeuring - christelijk is toch een scheldwoord geworden hoe je het ook wendt of keert - en altijd als het over slangen gaat, kijk ik even rond of ze niet ergens onder vandaan komen gekropen, zo ook nu in de paradijselijke tuin. You can take the boy out of christianity but you can't take christianity out of the boy. Ironisch genoeg was ik in de uitnodiging aangekondigd als 'christendichter'. Maar welk dier dan wel? Als een lezer nog een idee - o nee, er zijn geen lezers.

Enfin, ik droeg voor uit De ring van de duif, een Moorse verhandeling over de liefde, een jeugdwerk van de islamitische geleerde Ibn Hazm, die het in Cordoba schreef ten tijde van het kalifaat, vermoedelijk 1022 of 1027. Volgens zijn zoon zou Hazm 400 boeken hebben geschreven, maar slechts een deel daarvan is overgeleverd, onder andere schreef hij een lofzang op al-Andalus. Het aardige van het handboek over de liefde is dat Hazm citeert uit eigen lyriek. In het hoofdstuk ‘de tekenen van de liefde’, waarin staat hoe je een verliefde kunt herkennen en waaruit ik op de bewuste avond heb voorgedragen, kon ik niet anders dan ironie lezen, dus bij het voorlezen benadrukte ik dit en, zo had ik aangekondigd, bespotte ik het 'verheven' onderwerp lichtelijk. Er staat bijvoorbeeld geschreven: 'In een toestand van verliefden worden gierigaards vrijgevig, bloeien nurksen op, worden lafaards moedig, stroeve mensen vrolijk en veranderen onontwikkelde lieden in mensen van beschaving. Slonzige mensen gaan plotseling aandacht aan hun uiterlijk besteden, bochels rechten hun rug, grijsaards gedragen zich als jongelingen, asceten verliezen het hoofd en oppassende lieden gooien zich te grabbel.' Het hoofdstuk eindigt ermee dat een joodse dokter en fysionoom eens zag dat iemand verliefd was. Hoe zag hij dat, vroegen verbaasde omstanders. Vanwege 'een uitdrukking van opperste verbijstering' op zijn gezicht. Verliefdheid? Opperste verbijstering.

Vanwege het herhaaldelijk doornemen van alle kenmerken van liefde ter voorbereiding van de avond, de belachelijkheid die eruit sprak, was de romantische liefde me meer en meer tegen gaan staan dan anders, misschien niet in de laatste plaats omdat het ik nu zonder moet stellen (ressentiment: ik heb het niet, dus jij mag het ook niet hebben), wat ik niet onder stoelen of banken stak. De gastvrouw was woedend, ze vond me maar vervelend, zij geloofde wél in de liefde, daarna kon ik niets meer goed doen bij haar. Een classicus viel me bij en zei dat de Romeinen verliefdheid als een ziekte beschouwden. Om het goed te maken neem ik als hommage aan de gastvrouw een schildpad en ik noem haar Giulietta. Robert Louis Stevenson schreef een reisverslag onder de titel Travels with a Donkey. Mijn reisverslag zal heten: Travels with a Turtle. Originaliteit in de literatuur is net zomin gevraagd als in de liefde.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Macht

End of story

Keuzemenu