Bio

Maasdam


Niet hier geboren, dat was de Noordoostpolder (Rutten, 1981), maar Maasdam associeer ik met mijn jeugd aangezien we hier van mijn zesde tot mijn twaalfde woonden. Deze foto is genomen vanaf het kerkhof, dat vastzat aan onze achtertuin - het huis is links in beeld, een stukje van de kerk rechts. Vaak kwamen we al spelend op het kerkhof terecht. Het kerkhof was het 'tuinpad van mijn vader', die zo binnendoor naar de kerk kon lopen. Het kerkhof heb ik nooit spookachtig gevonden, integendeel, ik heb het altijd als de doodnormaalste zaak van de wereld beschouwd en er eeuwige rust gevoeld - en nog steeds kan wat mij betreft het gezelschap van de doden concurreren met dat van de levenden. De boom links is de treurwilg waar mijn broer, zus en ik vaak aan slingerden, de andere boom is de kastanje op het kerkplein waaronder we speelden. Het huis met de tuin en de bomen, de kerk, het kerkhof, dat was mijn wereld. Een idyllische wereld, met zijn schaduwen.

Het Zwarte Woud


Elke zomer gingen we op vakantie naar een boerderij in het Kinzigtal in het Zwarte Woud. Toen we eens door de bossen reden, vertelde mijn moeder over een zogeheten heksensabbat. Terwijl ik door de dicht op elkaar staande bomen keek, kon ik het weliswaar niet visualiseren, maar de angst voelde ik des te meer. Pas onlangs zag ik Suspiria (1977) van Dario Argento, over een door een heks gerunde dansschool in Freiburg en wel in het Haus zum Walfisch, het voormalige woonhuis van Erasmus (afgebroken en opnieuw opgebouwd als ik me niet vergis), die zijn laatste jaren in Freiburg doorbracht. De vraag is waarom het christendom het occulte uit zou moeten sluiten, sterker nog, maakt het occulte bijvoorbeeld het satanisme er niet intrinsiek deel van uit?

Rotterdam

Vanaf mijn dertiende - inmiddels woonden we in Numansdorp; zelfde Zuid-Hollandse eiland (Hoeksche Waard) als Maasdam - begon ik met een groepje vrienden naar de bioscoop te gaan. Op zaterdag, bijna wekelijks. We verzamelden bij de Free Record Shop op Zuidplein en gingen vervolgens naar Thalia, Lumière, Corso (inmiddels verdwenen allemaal) of later de Megabioscoop op het Schouwburgplein. De 'meest echte' bioscoop was wat mij betreft Cinerama, met de neonletters en het Amerikaanse bord waarop de films werden aangekondigd - nu is het helaas digitaal geworden, een tijd geleden werden onder belangstelling van romantici voor de laatste keer de letters gezet. Het rode vloerkleed is er gelukkig nog. De bioscoop was mijn tweede kerk, die van het leven. Naderhand liepen we zonder doel door de stad en uiteindelijk kwamen we bij McDonald's op Zuidplein terecht. De bioscoop heb ik nooit verlaten.                                                               

                                         Punk


Even verderop bij Cinerama aan de Westblaak zat De Vlerk, inmiddels ook verdwenen, waar we als jonge wannabe punkers heengingen voor talloze concerten zoals onze favoriete Nederlandse band, The Travoltas, surfpunkers uit Tilburg, maar ook veel van de Lookout-bands, zoals The Groovie Ghoulies en The Hi-Fives. Lookout was het oude label van Green Day. Ik wist niet wat punk was tot ik in 1994, ik was twaalf, mijn twaalfde huiswerk zat te maken, volgens mij was het een zondag, en op mijn kleine televisie op MTV hun clip van Basket Case zag, opgenomen in een gesticht. Ik luisterde en keek met open mond. The Rolling Stones kende ik, maar dit was iets totaal anders. Billie Joe, de zanger, zei eens in die periode tijdens een concert in Chicago voordat ze een nummer startten: 'This song's about you.' En zo voelde het: pure wanhoop die een uitweg zocht. Ik kocht Dookie en tijdens een verjaardag bij mij in de buurt zei een meisje uit een parallelklas dat het crunch [sic]-muziek was. Al snel ontdekten mijn vrienden en ik dat het om punk ging. Al snel begonnen we ons haar te verven en gingen we skateschoenen dragen - zonder te skaten. Dat het geen échte punk was, maar 'babypunk' en ook nog sellouts kon ons weinig schelen. O ja, school was er nog, maar die ging niet over mij. Via Green Day ging een wereld van muziek open. Voor het tijdsbeeld, we hebben het hier over de tijd van de walk- soms discmans, videorecorders, dus met een beetje geluk kon je een clip of een bijvoorbeeld een stukje nieuws opnemen. Punk-cd's bestelde je bij labels via mailorder, waar je soms een maand op moest wachten. In 1997, het jaar dat internet opkwam, verscheen zowel Blink 182's Dude Ranch als Destination Failure van The Smoking Popes, twee andere poppunk-platen die mij hebben gevormd. The Smoking Popes hebben nooit in Europa getourd, omdat de zanger niet kan of wil vliegen, dus in 2022 vloog ik naar Minneapolis om hen na 25 jaar live te kunnen zien. De concertzaal, de kerk van de rock&roll, heb ik nooit verlaten, sterker nog, ik woon daar.   

                                  Amsterdam


Na de middelbare school vertrok ik naar Amsterdam om Nederlands te gaan studeren - later kwam filmwetenschappen erbij, voornamelijk als excuus om films te kijken, want bij Nederlands leerde je voornamelijk om verveling te bestuderen; niet nutteloos, daar niet van. Die films zagen we in het oude Filmmuseum in het Vondelpark. Veelal stomme films, maar met live pianomuziek. Ik was gefascineerd door de pianist, een bohémien met een lange zwarte jas, het leek alsof hij aan kwam waaien, maar eenmaal achter de piano speelde hij als Chopin. In het eerste jaar van Nederlands ontmoette ik E., uit Den Haag, mijn eerste vriendin. En ik las Blauwe maandagen. De twee belangrijkste gebeurtenissen uit mijn studententijd en uit mijn leven überhaupt. Toen E. nog geen kamer in Amsterdam had, bracht ik haar altijd naar het station. Amsterdam CS was op een avond het toneel van mijn eerste kus. Zij stapte vervolgens in de trein en ik in de wolken. Op de foto is perron 5a te zien, maar volgens mij was het 9a - deze foto maakte ik 22 jaar later bij het vertrek van de laatste trein naar Rotterdam, niemand die me kuste - en de borden waren nog niet digitaal, je hoorde nog het geluid van de letters, cijfers en tekens, het geluid van een kaartspel dat wordt geschud. Hoe langer je leeft, hoe romantischer je kunt worden.

                                       Berlijn 

In de winter van 2003 werkte ik in Berlijn aan een scriptie over de filmtheorie van Walter Benjamin. Ik had een metrokaart, maar ik maakte voornamelijk dagwandelingen door de stad. 's Avonds ging ik naar het theater in het Berliner Ensemble of ik keerde terug naar mijn kamer in de buurt van het metrostation Schönhauser Allee. Op een avond belde ik met E., die zei dat ze maar niet tot me doordrong: 'Ik heb geen idee wat je voelt, wat er door je heengaat, het moet toch niet makkelijk zijn om daar alleen te zijn?' In die tijd was Berlijn al aardig hip, maar het voelde als desolaat, misschien was het de winter. Hoe dan ook was er bij mij de minste behoefte om daar iets aan te veranderen, alsof de desolaatheid me vertrouwd was. (Op de foto is metrostation Schönhauser Allee te zien. Ernaast zitten de Schönhauser Allee Arcaden, een verwijzing naar Benjamin waarvan ik me pas bij het maken van deze foto, 22 jaar later, bewust werd).

Den Haag


Vanaf het najaar van 2005 tot en met de zomer van 2009 was ik woonachtig in Den Haag. Ik was er aangespoeld vanwege E. Al snel gingen we uit elkaar en ik ging met mijn melancholie wonen in een kasteeltje wonen aan de Laan van Meerdervoort. Ik werkte als docent Nederlands op een middelbare school, maar ik heb meer geleerd van de leerlingen dan zij van mij, wat geldt voor mijn hele carrière als docent. 's Avonds liep ik rondjes door de stad, mooi maar spookachtig, ook omdat ik de enige was op straat. Echter, op een dag zei een leerling: 'Ik zag u gisteravond lopen.' In tussenuren wandelde ik vaak door de Keizerstraat, de hoofdstraat van Oud Scheveningen en ging dan zitten in de buurt van het Vissersvrouwtje om na te kijken of om zo maar wat om me heen te kijken. Altijd heb ik veel zo maar wat om me heen gekeken.

Oostende


Sinds 2005 ging ik geregeld naar Oostende. Voor de vergane glorie, het surrealisme en de vriendschap. De eerste keren, toen ik nog een OV-kaart had, via Vlissingen met de veerboot naar Breskens en dan verder per bus en trein. De eerste keer was een bijzonder regenachtige dag met een onstuimige Westerschelde. Later bleef ik weleens overnachten, veelal in Hotel du Parc. Je zou kunnen zeggen dat alleen al Brasserie du Parc, dat erbij hoort, voor mij een reden was om naar Oostende te gaan. De laatste keer dat ik in Oostende verbleef (februari 2022) en een foto ervan maakte, had ik een sterk voorgevoel dat ik er nooit weer zou terugkeren, dat het inderdaad waarlijk de laatste keer zou zijn, romantischer gezegd alsof ik een balling zou worden. Vermoedelijk de waarheid, de vriendschap bleek al teveel surrealisme, later zal er weinig meer van overblijven dan vergane glorie. Charmant - in feite is, hoewel een vriendin die uit mijn leven is verdwenen minachtend sprak over mensen die over 'beste vrienden en vriendinnen' spreken, waar wel wat in zit, vergane glorie mijn beste vriendin. Dwars door alle glorie mag ik haar, de vergankelijkheid, graag zien stralen. Elk moment van de dag.

                                       Praag

Het Zwarte Woud als vakantiebestemming maakte op een gegeven moment plaats voor het toenmalige Tsjechoslowakije. Ik overdrijf niet als ik, zonder te klagen, stel dat we negentig procent van alle steden, dorpen, gebergten en meren hebben bezocht. Vele jaren later, in het najaar van 2015, stapten mijn vader en ik in Eindhoven op een tourbus naar Praag; mijn vader had me gevraagd om samen een paar dagen weg te gaan en ik mocht kiezen waarheen. Mijn moeder had de reis geregeld, en ik vond alles goed, een bus leek me ook best gezellig. Er zaten wat dames achter ons die ergens op de Autobahn aan mij vroegen of ik mijn stoel wilde rechtzetten. Ik trok aan de pook, maar het lukte niet, dus ik zei: 'Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik krijg hem niet omhoog.' Volgens mij heb ik nog nooit zo'n succes gehad. In die tijd woonde ik nog in Italië en ik dichtte onder het pseudoniem Giovanni della Chiusa (1969-2015). Zijn dagen waren geteld aangezien ik een maand of wat later naar Nederland zou terugkeren om weer te gaan lesgeven, wat ik toen nog niet wist - Della Chiusa kreeg een auto-ongeluk en ik vond hernieuwd geluk. Pas vier jaar later, toen ik onder eigen naam was begonnen te dichten, schreef ik een brief aan mijn vader over deze legendarische reis en 'onze wilde jaren', nog niet wetend wat nog komen zou. Sindsdien ben ik bijna jaarlijks in Praag geweest; profaan of niet, voor mij is Praag een bedevaartsoort. Tempel - seculieren zouden zeggen stamcafé, toch wat treurig - is De Gouden Tijger, waar de foto is gemaakt. Het aantal biertjes wordt geturfd op een langwerpig papiertje waardoor in mijn fantasie een tijger er zijn klauw op heeft gezet. In De Gouden Tijger raakt iedereen met elkaar bevriend (duim is niet van mij, zo lenig ben ik niet), daar is alles goed.

 Bergamo 


'De bergen hebben mij gegeven wat vrienden, vrouwen, ouders mij niet hebben kunnen geven. Dankzij de bergen voel ik mij begrepen, gehoord en gezien,' zei Mauro Corona in een interview in mei 2022. Ik houd van de bergen, maar het zijn juist de steden die mij het meeste hebben gegeven en in het bijzonder de Italiaanse. Ik zou kunnen verhalen over Catania, Napels, Taranto, Spoleto, Turijn, Venetië, Triëst, Bolzano en Merano, maar ik moet kiezen voor Bergamo, dat waarschijnlijk 'huis in de bergen' betekent. Toen ik in 2009 professioneel én emotioneel erdoorheen zat, ben ik daarheen gegaan. Voor onbepaalde tijd, maar het werden een paar jaren vanwege het meisje uit Montevideo dat ik er ontmoette, mijn tweede grote liefde. In Bergamo verwerd ik van prozaschrijver tot dichter. De moeder van mijn vriendin, Stella, droeg me in de zomer van 2012 nog op om misdaadverhalen te schrijven die zich afspelen in Italië, maar dat was een zwanenzang; in Messina had ik dat voorjaar mijn eerste lyriek geschreven en daarbij zou het blijven. Waarom Bergamo? Stendhal noemde het de mooiste stad die hij ooit had gezien, maar lotsbestemming is een beter antwoord, zou ik zeggen. De directe aanleiding lijkt triviaal: een restaurant genaamd Circolino in de bovenstad, waar ik in de zomer allemaal mensen gezellig in de tuin zag eten aan tafels. Ik stelde me voor dat dat mijn favoriete restaurant zou worden, en dat werd het, misschien mijn favoriete restaurant ter wereld. In de eerste zomer at ik er met mijn ouders en raakte ik in gesprek met een vrouw, ze was ook in gezelschap. We wisselden nummers uit en de volgende dag zouden we elkaar ontmoeten bij het station. Niet alleen zij was naar de afspraak gekomen, maar ook een man uit haar gezelschap van de vorige dag, hij zat achter het stuur. Het leek me niet haar broer, maar dat durfde ik niet te vragen. Ze stelden mij wel allemaal vragen in een bar. Ik weet niet meer of ik me met een smoes uit de voeten heb gemaakt of dat ik simpelweg zonder smoes ben ontsnapt. (NB: het was een blauwe lucht op de foto, maar de kleur werd grijs. De rest van de kleuren is ook vrij vaag. Het was al aan de andere Polaroids te zien, maar mijn vintage Polaroid-camera, waarmee ik rijk meende te worden, is het nu echt aan het begeven. Symbolisch genoeg bij de laatste foto. Mijn leven in Italië is aan het vervagen, het lijkt een heel ander leven. Dat zijn niet per se de beste levens, maar in elk geval wel net zo betekenisvol als het huidige.)

                  Rotterdam (with a vengeance) 


In november 2015 keerde ik terug naar 010 en kwam terecht in 'mijn kloostercel' aan de Spinozaweg met slechts wat kleding en boeken, voornamelijk boeken die in dienst stonden van het lesgeven. Maar ik was gelukkig. De volgende jaren zouden echter een harde leerschool blijken, beter gezegd een voortzetting ervan, de bovenbouw zeg maar. Ik was gestopt met dichten, maar enkele jaren later, op 26 januari 2019 om precies te zijn, zag ik bij de Erasmusbrug toevallig een demonstratie van de Gele Hesjes, die me vanuit het niets obsedeerde, alsof de Zotheid me in haar greep kreeg, vooral de jongen die '100% vrije jongen' achterop zijn jas had geschreven. Dat werd ook de titel van mijn eerste gedicht (onder eigen naam), die werd gepubliceerd in Hollands Maandblad, en uit de stroom poëzie die daarop volgde, ontstond de bundel Ik ben de Verlosser niet (2020). Relatief kort daarna, die zomer, stopte ik met lesgeven. Begin 2022 verscheen Profane verlichting. Ik loop rond door de stad van mijn jeugd, die meer dan andere steden altijd in beweging lijkt, en alles ís ook veranderd - door mezelf. Laat mijn werk een brug zijn.


Verantwoording

De drie foto's in Den Haag, Rotterdam (Cinerama en Erasmusbrug) zijn gemaakt door Eva Barends. De foto van het Haus zum Walfisch is van Adam Scovell. De amateurfoto's zijn van mezelf, gemaakt met behulp van een Polaroid-camera, vermoedelijk uit de jaren negentig, gekocht op 9 juni 2019 op een braderie voor mijn appartement in Rotterdam-Lombardijen, waarmee ik meende veel geld te gaan verdienen (komt nog). Waarom ik dit allemaal vertel? Geen idee, voor de aardigheid.

Populaire posts van deze blog

End of story

Macht

Perspectief